Een muur Met Brieven Voor De Eeuwigheid


"O, LANDGENOTEN. De koningin heeft het hart op de tong. Critici schreeuwden vijf jaar geleden moord en brand, maar het illustreert wel dat ook het staatshoofd een 'gewone' Nederlander is. Dat is natuurlijk enigszins raar geformuleerd, want deze formulering lijkt te leiden naar de filosofische vraag of het ooit toeval is dat iemand ergens wordt geboren. De menselijke Beatrix, ze bestaat. Bekend is dat zij haar dagboek in de vorm van brieven schreef. Het verloren dagboek, dat ik uiteindelijk ging schrijven . . ."


Copyright © 2009 Lilian Caessens


LEES DIT DAN als een lang verwachte brief, en wees gerust, en vrees niet de gedachte dat U door deze woorden werd gekust: 'ik heb je zo lief'.

Je komt terug Po Tsju I, altijd wacht ik ‘s avonds bij de vijver, waar we elkaar het eerste zagen, bij het heuveltje. Terug uit de witte winter in het witte huis in de witte kamer in het witte bed op het witte laken smelten wij mond op mond samen tot het witte wezen dat wij zijn als de nacht begint.

Zo heeft het leven hier ons geformeerd: een wil, verwant aan deze barre hoven, een hart, dat duldt en eindeloos begeert – de wilde hemel van de droom daarboven.Liefde, ja is wetvervulling.U weet toch van de Perzen en de Meden – die mensen dus, van wie een wet kan zijn?


"EEN KIND ONTWAAKT op deze wereld, ziet om zich heen en kijkt naar zichzelf, vol verbazing over alles wat het ziet en voelt. Toen Beatrix, onze vorstin in spe als jonge loot aan de Oranjestam haar moeders stokje plechtig overnam was ik erbij en feestte vrolijk mee. Vandaar loopt de weg met alle incidenten van toen naar nu. . Aan de voet van die mooie Wester heb ik vaak in gedachten gestaan,ik heb er dikwijls staan te dromen. Al die Amsterdamse mensen. Zij zingen over hun sores & lol, hun belevenissen en de stad. Ik heb met hen gedronken en gelachen, gekust en geweend".

HOE LANG AL ZAT IK HIER – al voor de tijd dat de tijd begon, niemand zag me, maar ik zat hier al eindeloos te kijken, zoals nu.

Weer ligt die straat aan beide einden in mist gevat; geen ander gaat voorbij.Zo gaat het, zo ging het en zo zal het altijd gaan. Ik geloof dat het enige is wat ik ooit leerde: dat ik proberen moet en weten – dat het over gaat. Voor wie ik liefheb, wil ik heten. Bij wie is wat ik liefheb nog in trek?

"IK BEN SIMPEL, ik ben stapel, ik, de dorpsgek, zo u wilt. . Ik wil de goden in mijn polsslag. Hier en daar een dorpsgek vecht nog zijn eigen oorlog, leunt nog tegen zijn leeggeruimd toneel van de wereld en wacht nog op volgende week, betere komedianten. Bea, Bea, oude vrouw. De werkelijkheid heeft mij niet nodig. Ik ben alleen mijn eigen bondgenoot".

"Ik heb de brieven in het archief gevonden in 2005. Ik herinner me die dag nog goed, want mijn vriendinnen en ik kregen een onstopbare giechelbui - dat was beslist niet leuk, en we schaamden ons vreselijk, maar we konden maar niet stoppen".

"Laatst heb ik al die brieven en foto’s weer eens tevoorschijn gehaald. Ik las haar brieven na en schreef er zinnen uit op de muur. Om iets bloot te leggen. Een muur met brieven voor de eeuwigheid".

IK ZOU NOOIT de aanblik van uw schoonheid kunnen verdragen zonder in het voorgevoel van een ramp te moeten leven. Wel kon ik, met een vleugelreppen, werelden uit den chaos scheppen. Een rijstebrijberg ben ik doorgegaan van schoolse weetjes en verplichte stof, waar drang naar vrijheid niet was toegestaan, waar alles op mij viel en niets mij trof. Eigenlijk geloof ik niets en twijfel ik aan alles, zelfs aan U. Er kan geen dood beginnen in deze nieuwe huid.

Ik ben een stem, stervend en koud, vol winterse woorden. Ik leef nog, ons gesprek is niet af, maar ik leef deze laatste dagen gebogen, over woorden die ik doorstreep, weer opschrijf.

"HIER WOONT EEN FILOSOOF met geitenogen en bleke, uitgezakte pukkelwangen. Van mijn vrienden de schilders heb ik het kijken geleerd. Zo zag iedereen wat, de één dit, de ander dat. Pas later kreeg het een verhaal. Ik maak ons een schilderij zonder achterkant, zonder bleke plekken op de muur, een uitzicht. Ik, in weekhartig gezelschap, delf, hak, in de onvolkomenheid het geluk zoekend".

SCHRIJVENDERWIJS werd ik wakker bij nacht omdat er woorden stonden te blaten onder het open raam waar ik lag.

Wij willen kunnen spreken (in een logische helderheid) en kunnen zien. Wacht een maand, een jaar, de eeuwigheid en één seconde meer – maar kom, voor ik mijn ogen sluit. Ik lig hier op een veel te grote baar.

Doodgaan is niet te beschrijven, ook al heb ik aan den lijve die krimpende kou gevoeld onder de zwetende huid en de verwarring in het hoofd van niet meer blijven. Ik ben teveel een mensch geweest, een mensch, die gilde, en klaagde en schreide.

Wellicht in uw herinnering zal ik stollen verstijven, niet lang meer blijven maar verbleken tot verleden en wat toen? De mooiste idioot die ik ooit zag lag op zijn rug een heel heelal te zijn.

"EEN KORTE ALINEA in de brief trof mijn aandacht, en ik kon niet meer luidop lezen, want er kwamen tranen in mijn ogen. Ze schreef niet alleen over een andere werkelijkheid, maar ook over een andere wereld. Wie schrijft riskeert, en mooi zijn dat doet pijn".

BEMINDE VRIEND, het koude weer is op komst en als teken van onze liefhebbende zorgen tref je hierbij een want aan voor je linkerhand en een mofje voor je rechterarm.

Ik ben niet vrij, heb niet het recht jullie alleen te laten, als opgeslotenen in dat domein van stomme schimmen, sprakeloos en klein.

Netzomin als bezit leidt tot geluk, veel licht tot begrip van een tekst, de zinloosheid van de wereld een zinnige filosofie is - tussen Eufraat en Tigris is alles wat je onthouden moet.

Denk niet wanhopig: 'God wat moet ik nog"?

"REALISEERT U ZICH nu wel, dat we niet naar het toppunt van een stolpvormige wolkenhemel gaan? In de loop der mediarevoluties is onze beleving van wat echt is en wat niet, steeds verder ineengeschoven. Maar het geestigste is als zotten en domoren elkaar prijzen in hun wederzijdse brieven, gedichten en lofzangen".

"Cicero schreef vele brieven aan zijn ouders en zijn vrienden, filosofen kozen de briefvorm voor hun geleerde verhandelingen, zoals Epicurus of Seneca; zijn hele leven uitte Erasmus zich in brieven en Voltaire verstuurde meer dan zestig jaar lang bijna elke dag een lange brief. Als je niet geschift was, zou je het worden".

"Maar goed, dat vrouwtje dus. We kunnen niet anders dan haar voor zichzelf laten spreken".


DE VREUGDE soms komt in mijn kamer met een gezicht van spijt.. We zullen er niet klaar voor zijn en toch zullen we sterven. Want alles is bij de dag zo innig niet.

Maar als het hart nog jong is, hoe weinig hindert dat! Dit is geluk!Moge de geur van dit bosje je herinneren aan je geliefde heide en aan de dag waarop je er weer in vrijheid kunt ronddwalen. Dan vangt in mij misschien het zingen aan.

Ik slaap nog niet, ik volg de nachtbrakers, een jonge idioot of kindse grijsaard, van wie de stappen klinken op de keien; ik laat en neem de last van mijn bestaan en ik daal af, daal dieper af dan ooit hier in dit tijdsgewricht, hier in dit volk".

"DAAR, DOOR DE NEVEL loopt een boer op kromme benen bedaard achter zijn os door najaarsnevelslierten waarin de arme bleue dorpjes zijn verdwenen".

"Boeren, de hele lange vrieswinter opgesloten in hun keukens in de scherpe lucht van karnemelk en varkensvoer, boeren, oude en jonge midden de rapenvelden waarover ijsvlekken liggen, zien haar wandelen langs de witgepoederde weiden, ook de boeren die met paarse konen en gesteven hemden en zwartlaken pakken uit de kerk komen, zien haar stappen, zij, mollig, zoals zij verkiezen dat een vrouw is, op haar hoge hakken, in haar nauwsluitende jurk die kleeft aan nachtblauwe gaine in elastische vyrène die kleeft aan haar rubberen huid, en in hun boerenhersenen tollen haar lichtpaarse kousen zonder naad en zij blazen stoom uit hun neusgaten, de roede scheurt uit hun zwartfluwelen gulp, zij blaffen naar elkaar".

"Zegt ze: Beatrix van Nassaue:"

IK SCHRIJF JE NEER op papier, terwijl je als een boomgaard in juli zwelt en bloeit. Jij zegt: ‘Dit is het binnenpad’.

In mij kwamen vergeten regels omhoog, zachte op nacht rijmende landerijen, maar jij fluisterde: hier, hier is het het fijnste, waar je nu bent, waar je nu bent met je handen.

Gedrukte letters laat ik U hier kijken, maar met mijn warme mond kan ik niet spreken, mijn hete hand uit dit papier niet steken; wat kan ik doen? Vingers zijn verlangen van lange lome lust.

Ik hou je tot vanavond warm, totdat je slaapt en daarna wakker wordt als in een la, leeg op ons tweeën na".

"DE BRIEF, zegt de Spaanse dichter Pedro Salinas in Defensa de la carta misiva y de la correspondencia epistolar ('Pleidooi voor de brief en de correspondentie per brief'), is 'op z'n minst net zo'n waardevolle uitvinding als het wiel in de geschiedenis der mensheid'".

"Zulke brieven van Beatrix vind je nergens".

"Toen onder noorderwind de sparappels hun tocht begonnen over de vijvers, de pauwen waren afgedaald van hun roodstenen muur, verschoof een zonnewijzer ’t hele uur – ten teken dat de koningin ’t gesprek geopend had met de peon wiens handen wonderzacht met paarden konden zijn".

HET ZIJN ENKEL de zintuiglijke indrukken, de vluchtige momenten, geuren, een gebaar of een glimp die het verlangen losmaken of de herinnering opwekken aan de schoonheid of het ideaal.
Soms verwarde ik mij met mijn schaduw zoals men het woord met het woord kan verwarren. Al hoop ik dat mijn taal mij overleeft, wie weet loopt een te lang verhaal dood in oud lief en leed.

Als ik dood ben zal ik je nooit vergeten.


Ik wist met je te neuken tot aan het onwaarschijnlijke maar kon je niet verleiden tot het tot eeuwigheid herleiden van mijn lief mijn lief ik hou van jou".

"HALLO NEDERLAND, slaap maar lekker verder! Hier is de bult, de rammelkast, de knobbelvent, de leuke gast, de dwerg die ´t hoofd omhoog moet steken, als hij zijn zonen toe wil spreken. Wat er werkelijk is, ziet men niet, verloren in de nacht".

"Als je ogentroost door je voorzetlens bekeek kreeg je kleurenbogen en vlekken in paarse en gele tinten alsof het het decor was van een show om de burgers te epateren, om hun monden open te laten vallen van verbazing. De illusie van persoonlijke samenhang is, aldus Boeddha, een grote bron van ellende. Het glijdt weg als water in de gootsteen".



IK KAN NIET MEER!

Aangezien echter ons lot in de toekomstige wereld vermoedelijk in sterke mate er van af zal hangen hoe wij onze positie in de tegenwoordige bekleed zullen hebben, sluit ik met de woorden die Voltaire tenslotte zijn eerlijke Candida na zoveel nutteloos geredetwist der scholen in de mond legt: laat ons zorg dragen voor ons geluk, in de tuin gaan en arbeiden. Beatrix draagt een hoed en geen hoofddoek.

Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat"?

"IK HAD HET GEVOEL een voor mij nieuw en onbekend land te betreden. Ik droomde dat ik langzaam leefde. Ik kan niet het feit veranderen, dat mijn schilderijen niet verkopen. Ik sta er altijd weer versteld van hoe lastig het is om de mensen van kantoor naar de kroeg te krijgen, of om ze in de juiste positie te manoeuvreren opdat ze voorover van de trap kunnen vallen. Het hier is nergens, en het nu is nooit. En ik besef nu dat het altijd al voorgoed te laat was".

"Er is geen einde en geen begin aan deze tocht, geen toekomst, geen verleden, alleen dit wonderlijke gespleten lange heden. Leur je daarmee als een schooier langs de straat"?

Geen opmerkingen:

Bezoekers